Je bekijkt nu Zeep, boter en boeken aan het Damrak

Zeep, boter en boeken aan het Damrak

‘Negen uur, we moeten ons haasten willen we de stad nog in.’ De reis over de woeste Zuiderzee is altijd onvoorspelbaar. En nadat om half tien de boomklok in de Oudekerkstoren heeft geluid, sluit Amsterdam haar poorten. Ook de haven wordt met een dubbele rij ‘bomen’ (drijvende balken) en kettingen afgesloten. Wie te laat is moet de nacht doorbrengen in het Tolhuis in Noord of de herberg op palen in het IJ.

Profiel van Amsterdam vervaardigd door Pieter van der Keere omstreeks 1614-1618. Beeld: Stadsarchief Amsterdam. Klik hier om het in detail te bekijken.

De Oude Stadsherberg zie je op het indrukwekkende profiel hierboven rechts van het midden onder de tekst ‘Het Nieuwe Weerck’. Over een lange houten brug lopen de passagiers de volgende morgen de kade op. Het schip met lading kan nu de stad invaren. Maar eerst moet havengeld worden betaald bij het Tol- of Paalhuis, genoemd naar dezelfde palen als die waar de stad de vorige avond mee is afgesloten. Daarmee zijn nog niet alle verplichtingen voldaan, want ons schip heeft bier aan boord. Het moet doorvaren naar het accijnshuis op de hoek Beursstraat/Oudebrugsteeg. Pas daarna kan er worden gehandeld. Maar zoals iedere handelaar weet en zoals het ook tot op de dag vandaag duidelijk zichtbaar op de gevel van het bureau voor handelsinlichtingen aan het water van het Damrak staat: ‘De cost gaet voor de baet uyt’.

De Oudebrugsteeg met op de hoek het Accijnshuis. Foto: Matthijs Hoogenboom.

Als alle verplichtingen zijn voldaan is het tijd om van de stad te gaan genieten. Met nog lichte zeebenen zetten de kapitein en zijn bemanning voet aan wal. Op de Oude Brug houden ze even stil en staren ze in de richting van het IJ. Het Damrak, een rechte waterweg (rak) van het IJ naar de Dam, is tot eind negentiende eeuw een groot open water waar van alles te beleven is. De schreeuwerige reclameborden van nu ontbreken, maar het is er minstens zo bedrijvig. De namen van de stegen langs de westelijke kade vertellen genoeg. Loop even mee richting het IJ, dan laat ik je het zien.

Het Damrak met op de voorgrond de Oude Brug. Johannes Adrianus van der Drift (1808 – 1883). Beeld: Stadsarchief Amsterdam.

Weinig verrassend is de eerste steeg waar we tegenaanlopen, recht tegenover de Oude Brug, de Oudebrugsteeg. We wandelen richting het gedeelte van de haven waar vroeger de schuiten met karnemelk aanmeerden: rondom de Karnemelksteeg. Net daarvoor passeren we de Jumbo in het gebouw dat werd gebouwd voor Levensverzekeringenmaatschappij Utrecht, rijk versierd met beelden van Mendes da Costa. Elk figuur symboliseert een element van het verzekeringswezen: de beschermende liefde, de spaarzaamheid, de wijsheid die het kwaad bedwingt, de wisselvalligheid der tijden en de waakzaamheid. Kijk eens goed omhoog tot je bovenin de gevel de brulapen gespot hebt. Da Costa was in een periode van zijn leven bijna dagelijks in Artis te vinden, waar hij de apen tot in detail bestudeerde.

Het Damrak in de richting van de Dam. Foto: Matthijs Hoogenboom.

We wandelen verder in de richting van de Haringpakkerssteeg. Het belang van de haringvangst voor Amsterdam kun je bijna niet overschatten. De kade om de hoek waar de passagiers van boord zijn gegaan (de huidige Prins Hendrikkade) werd Haringkade genoemd. Vlak voor de steeg zou je zo voorbijgaan aan een vervaagde schildering van een vergulde hand met eromheen de tekst: ‘De Seepery van de vergulde Hant’. Het is een herinnering aan de vele zeepziederijen die op het Damrak vetten en oliën zieden (koken) tot zachte zeep. Wie wel eens ziedend is geweest begrijpt nu de herkomst van dat woord.

We passeren het Victoriahotel en kijken uit op het station. Op de Nieuwe Brug, die er ook voor de gedeeltelijke demping van het Damrak al was, eerst van hout en later van steen, leunt onze bemanning een tijdje over de reling. Het is een geliefd plekje om een praatje te maken en te genieten van het uitzicht. Van een treinstation is nog lang geen sprake. Je hebt er vrij uitzicht over het water van het IJ. Het begint al weer te schemeren. Haastig varen een paar laatste schepen binnen. Niet veel later schalt opnieuw de boomklok vanuit de toren van de Oude Kerk.

De Nieuwe Brug over het Damrak met ervoor schepen in het IJ. Pieter Schenk (1660 – 1713). Beeld: Stadsarchief Amsterdam.

Tijd om onze wandeling te beëindigen. We hebben het nog niet kunnen hebben over de mandenmakers uit de Mandenmakerssteeg, dichter bij de Dam en de vele boek- en kaartenhandels eromheen. Het geeft niet. Amsterdam is een stad om naar terug te keren.

Wil je meer van deze verhalen waarin de stad tot leven komt? Wandel op vrijdag 17 februari mee met de stadswandeling ‘750 jaar Amsterdam’, schrijf je in voor mijn nieuwsbrief of volg mij op social media.