Op 15 maart 1345 voltrekt zich in de Kalverstraat een wonder. Een man ligt doodziek op bed. De priester verleent hem het laatste sacrament. Maar de man is zo ziek, dat hij de hostie niet binnen kan houden en overgeeft. Zoals de traditie dat voorschrijft, gooit zijn vrouw alles in het vuur. Dan breekt de nacht aan.
De volgende ochtend wordt zij wakker en is ze getuige van een wonder: het vuur is uit, het hout verbrand, maar de hostie ligt onaangetast tussen de as. Met blote handen pakt ze het eruit. Ze wikkelt de hostie in een doek en legt die in een kistje. Snel stuurt ze iemand naar de Nicolaaskerk (de kerk die wij sinds de alteratie kennen als de Oude Kerk). Verbaast neemt de pastoor het kistje met de hostie mee naar de kerk. Maar zonder oorzaak valt de kist op de grond en de hostie is verdwenen. De volgende dag verschijnt de hostie weer aan de Kalverstraat. Weer neemt de pastoor het mee naar de kerk en nog eens gebeurt hetzelfde. Nu beseft hij: hier is meer aan de hand. De derde keer wordt het kistje met de hostie in processie naar de kerk gedragen.
Een jaar later wordt het gebeuren door de bisschop van Utrecht tot een wonder verklaard. Pelgrims komen van ver om de plaats waar het mirakel zich heeft afgespeeld met eigen ogen te zien. Amsterdam wordt een bedevaartsoord. Op de plek waar het wonder is gebeurd wordt een kapel gebouwd: de Heilige Stede. Om de vele pelgrims in goede banen te leiden wordt vanuit Sloten een weg aangelegd naar de kapel: de Heilige Weg, waarvan wij alleen het laatste stukje nog kennen.
Een wel heel bijzondere pelgrim, bijna honderdveertig jaar na het mirakel, is keizer Maximiliaan van Oostenrijk. De Habsburgse Maximiliaan regeert door zijn huwelijk met Maria van Bourgondië, hertogin van Holland, ook over de Nederlanden. Tijdens zijn bezoek aan Amsterdam zou hij op wonderbaarlijke wijze genezen zijn. De waarschijnlijkere verklaring is dat hij bij Amsterdam in het krijt staat omdat de stad heeft meebetaald aan door hem gevoerde oorlogen. Hoe dan ook, hij laat een bijzonder cadeau achter: Amsterdam ontvangt het recht om zijn kroon op het stadswapen te dragen. Deze kroon zien we op allerlei plekken in de stad terug, bijvoorbeeld op de Westertoren en op veel lantaarnpalen. De Keizersgracht is naar hem vernoemd. Na een pauze van jaren wordt in de negentiende eeuw de processie weer opgepakt en is er ieder jaar in maart een stille tocht door de stad. Het mirakel heeft een belangrijke impuls gegeven aan de groei van (de economie van) Amsterdam en is wel het eerste voorbeeld van citymarketing genoemd.
Dit verhaal en vele andere maakt deel uit van de rondleiding 750 jaar Amsterdam. Klik hier voor meer informatie.