Je bekijkt nu Wat de relatie tussen Amsterdam en haar joden zo uniek maakt

Wat de relatie tussen Amsterdam en haar joden zo uniek maakt

Thorakronen in de vorm van de Amsterdamse Westertoren: hoe Joods Amsterdams wil je het hebben? De relatie tussen Amsterdam en haar joden is bijna spreekwoordelijk. Hoe is deze sterke band ontstaan?

Op 26 oktober jongstleden hield professor doctor Bart Wallet in de Oude Lutherse Kerk zijn oratie als eerste voltijds hoogleraar joodse geschiedenis in Nederland. Mijn kennis over Joods Amsterdam heb ik voor een groot deel aan hem te danken. Wallet is niet alleen een geleerd-, maar ook een erg aardig mens die geweldig kan vertellen. Hij nam me mee door de oude- en nieuwe joodse wijken van Amsterdam, ik volgde bij hem een collegereeks en natuurlijk las ik een aantal van zijn boeken. Naar zijn oratie heb ik ademloos zitten luisteren en deze blog is er een (eenvoudige) weergave van.

Poerim op zondag

Op sjabbat lopen joodse mannen met hun gebedsmantel over straat naar de synagoge. Met Soekot staan er loofhutten op straat en met rosj chodesj (nieuwe maan) worden op straat gebeden gezegd. Joodse bedelaars bedelen vrijmoedig. De publieke ruimte van Amsterdam wordt intensief gebruikt door de joden die er al sinds eind zestiende eeuw wonen. Maar niet alleen door de joodse gemeenschap. Zij wonen, in tegenstelling tot andere steden, samen met protestanten, katholieken en vrijzinnigen. Van gettovorming is in Amsterdam – behalve in de Tweede Wereldoorlog – geen sprake. Joden mogen zich vrij in de stad vestigen. Een enkele keer leidt dit tot problemen. In protocollenboeken van de Hoogduitse joden staan verslagen van onderhandelingen met het stadsbestuur. Daarin lees je hoe de sjabbatsrust en zondagsrust worden beschermd. Op zondagmorgen mogen joodse straatventers de kerkgangers van de Zuiderkerk niet lastigvallen met hun waar. Met één uitzondering: als Poerim op zondag valt. Dan mag er vrij op straat verkocht worden en komt iedereen verkleed naar buiten.

Interieur van de Portugese Synagoge in Amsterdam door Emanuel de Witte (1617 – 1692)

Tolerante stad

De joodse gemeenschap in Amsterdam speelt een belangrijke rol in het stedelijke zelfbeeld van een tolerante stad. Al in de vroegmoderne periode worden hoge gasten rondgeleid in de Portugese Synagoge. Alleen al de prominente plaats van dit monumentale gebouw is uniek. Met de rug naar de ‘snoge’ gekeerd kijk je tegen de torens van de Mozes- en Aäronkerk op. Ten tijde van de bouw van de synagoge staan daar slechts twee schuilkerkjes, Mozes en Aäron genoemd. Rooms-katholieke stadgenoten genieten bij lange na niet de vrijheid die joodse immigranten is toebedeeld. De eerste Baedeker reisgids van Amsterdam (1852) noemt Amsterdam het ‘tweede Jeruzalem’ en prijst het Oosterse karakter van de ‘armoedige, maar schilderachtige’ Joodse wijk. De volkse bijnaam van Amsterdam is Mokum, plaats. Op dezelfde manier wordt er gesproken van Mokum Haag. Maar Amsterdam wordt Makom Ollef: de stad die met de eerste letter van het alfabet begint oftewel stad nummer één.

Diaspora en lokale cultuur

Waar zit de eigenheid van de relatie tussen Amsterdam en haar joden? Deze vraag staat centraal in Wallets oratie en zal centraal staan in zijn onderzoek, dat zich voornamelijk zal richten op de achttiende eeuw omdat die grotendeels afwezig is in de geschiedschrijving van de Amsterdams-joodse stadsgeschiedenis. En dat terwijl juist in die eeuw de Asjkenazisch-joodse gemeenschap uitgroeit tot tien procent van de Amsterdamse bevolking. Wallet pleit ervoor de invloed van zowel de diasporische achtergrond als die van het wonen in Amsterdam hierbij te betrekken. De joodse gemeenschap is gevormd door haar integratiegeschiedenis; de relatie tot het heilige land, het Iberisch schiereiland (zeg maar Spanje en Portugal, waarvandaan de Sefardische joden zijn geëmigreerd) en de Duitse landen (de herkomstlanden van de Asjkenazische joden).

Jonas Daniel Meyerplein met de Portugese Synagoge. Foto: Matthijs Hoogenboom.

Tegelijkertijd wordt zij gestempeld door de lokale stedelijke cultuur. Tussen deze twee werelden beweegt de joodse gemeenschap zich moeiteloos. Hiervan zijn voorbeelden te over. Hoewel deelname aan een gilde is voorbehouden aan poorters (en dus niet aan joden), onderhoudt de joodse gemeenschap goede contacten met het bakkersgilde om ervoor te zorgen dat het brood voldoet aan de joodse voorschriften. Op dezelfde manier maken zij afspraken met het kleermakersgilde om te voorkomen dat hun kleding van stoffen wordt gemaakt die niet gecombineerd mogen worden. Handige almanakjes met onder andere de openings- en sluitingstijden van de poorten en allerhande voedingstips bevatten zowel een joodse- als een christelijke kalender. De Amsterdamse joden leven met alle twee.

Besamiemtorens of thorakronen in de vorm van de Westertoren. Johannes Schiotling (1730 – 1799). Collectie Joods Museum Amsterdam.

Besamiemtorens

In de tweede helft van de achttiende eeuw woont er op de Egelantiersstraat in de Jordaan, om de hoek van de Westertoren, een zilversmid: Johannes Schiotling. Dat de toren de inspiratie vormt voor de twee zilveren besamiemtorens die hij in opdracht vervaardigd is dus niet vreemd. Het gebeurt wel vaker dat een plaatselijke toren als inspiratiebron dient. Een mooie symbolische bekroning van de unieke relatie tussen Amsterdam en haar joden is het wel, deze protestantse kerktoren die dienst doet in de synagoge.

De geschiedenis van de Amsterdamse joden proef je in de voormalige jodenbuurt. Ga mee met de stadswandeling. Kijk hier voor meer informatie.

Bekijk hier de oratie van prof. dr. Bart Wallet.