Je bekijkt nu De Februaristaking in zeven foto’s

De Februaristaking in zeven foto’s

De Dokwerker op het Jonas Daniel Meijerplein is een indrukwekkende verschijning. En terecht: de Februaristaking was een stoere actie. Een dag van opstand tegen de Duitsers. Het enige volksprotest tegen de bezetter in heel Europa. De enige dag ook waarop de Amsterdammer opstond voor zijn joodse stadsgenoot. Een verslag in zeven foto’s.

‘Alles is vergeven. De wapens zijn neergelegd en soldaten zijn kameraden. Een Duitsch onderofficier met een Hollandsche collega in het zonnetje op een plein te Amsterdam.’ (Foto: NIOD, H. de Bruyn, overgenomen uit ‘Stad in oorlog’, René Kok en Erik Somers)

Aanleiding tot de Februaristaking is de eerste grote razzia in Amsterdam, 22 en 23 februari 1941. De oorlog is dan in Nederland al negen maanden aan de gang. De bezetter is bang voor onrust als de Jodenvervolging te snel openlijk wordt ingezet. Als wethouder Kropman van Amsterdam bij de intocht op 15 mei 1941 de hoop uitspreekt dat de Joodse burgers met rust gelaten zullen worden, antwoordt Luitenant-generaal Tiedeman: ‘Wenn die juden uns nicht sehen wollen, werde wir die Juden nicht sehen.‘ Bovenstaande foto van een Nederlandse- en een Duitse soldaat die gemoedelijk een biertje drinken op een terras aan het Rembrandtplein maakt deel uit van de Duitse propaganda die de indruk wil wekken dat alles koek en ei is.

Boekhandel en Uitgeverij van Joachimsthal aan de Jodenbreestraat nadat de ruiten door WA’ers zijn ingegooid. (Foto: NIOD, Charles Breijer, overgenomen uit ‘De Jodenvervolging in foto’s’, René Kok en Erik Somers)

Ondertussen wordt de Joden stapje voor stapje de vrijheid ontnomen. ‘Zwarthemden’ (de ‘Weerbaarheidsafdeling’ (WA), het ‘leger’ van de NSB) marcheren door de Jodenbuurt, gooien ruiten kapot lokken knokpartijen uit. Café Alcazar op het Thorbeckeplein wordt op 9 februari bestormd nadat de eigenaar als één van de laatsten weigert het bordje ‘Joden niet gewenst’ op te hangen. Twee dagen later bekogelen WA-ers Boekhandel en Uitgeverij Joachimsthal – die onder andere het Nieuw Israëlitisch Weekblad drukt – aan de Jodenbreestraat. Bij een vechtpartij diezelfde dag raakt WA-er Hendrik Koot dodelijk gewond. Drie dagen later overlijdt hij. De NSB verspreidt het nieuws dat hij door de Joden ‘op beestachtige wijze is afgeslacht’. Aan de Van Woustraat worden door een knokploeg van buurtbewoners op 19 februari Duitse politiemannen belaagd in ijssalon Koco. Het leidt tot de eerste terechtstelling van Nederlandse burger: Ernst Cahn, die samen met Alfred Kohn (allebei Duits-Joodse vluchtelingen) de salon runde.

De eerste grote razzia in Amsterdam – Jonas Daniel Meijerplein, 21 en 22 februari 1941. (Foto: NIOD, overgenomen uit ‘De Jodenvervolging in foto’s’, René Kok en Erik Somers)

Drie dagen later, zaterdag 22 februari, rijden wagens met honderden Duitse politiemannen over de Blauwbrug de Jodenbuurt binnen. Ze stoppen op het Jonas Daniel Meijerplein. Rondom het plein worden lukraak Joodse mannen opgepakt en uit hun huizen gehaald. Op zondag, de Joodse marktdag, gaan de ‘arrestaties’ door. De mannen worden als vee het plein op gedreven en door honden bij elkaar gehouden. Als aan het einde van die dag het stof neerdaalt, worden er in Joodse huishoudens 425 lege plekken betreurd. De mannen worden via Schoorl en Buchenwald naar kamp Mauthausen gebracht. Bijna niemand overleeft de zware dwangarbeid en mishandelingen.

(Foto: NIOD, overgenomen uit ‘De Jodenvervolging in foto’s’, René Kok en Erik Somers)

Een foto

Van die razzia’s zijn foto’s:
Jonas Daniel Meijerplein,
waar de Duitse militairen
joden aan het treiteren zijn

Een bange man met keurige schoenen
lange jas en vlinderdas,
wordt over het plein gedreven
of het naar een veemarkt was.

Drie Duitse soldaten staan er
met een spottend lachje bij
en daar kijkt een vierde Duitser,
misschien toch beschaamd, opzij

Stel je voor je zag die foto
van de man met vlinderdas
en je zou opeens ontdekken
dat het je eigen vader was.

Soms moet ik er ook aan denken
hoe ’t die andere zoon vergaat,
die ontdekte: kijk mijn vader
is die lachende soldaat.

Willem Wilmink

Het pamflet dat in de nacht van 24 op 25 februari door de Communistische Partij wordt gedrukt en verspreid.

Stratenmaker en communist Willem Kraan heeft met eigen ogen gezien wat er in de Jodenbuurt is gebeurd. Samen met vuilnisman Piet Nak overlegt hij met de Communistische Partij. Maandagavond 24 februari verzamelen zich honderden mensen op de Noordermarkt. Die nacht wordt bovenstaand pamflet gedrukt en in heel Amsterdam verspreid. De volgende ochtend worden bij de tramremises trams tegengehouden. Trams die wel uitrijden worden tegengehouden door stakers die op de rails gaan liggen. Dat de tram niet rijdt valt op. Ook vuilnismannen, straatvegers en stratenmakers leggen hun werk neer. Dokwerkers (havenarbeiders) uit Noord nemen de pont naar het centrum. De één steekt de ander aan. Rond de middag lopen duizenden stakers door de stad.

Eén van de weinige foto’s van de staking. (Foto: Tresoar Leeuwarden, Keimpe Sikkema, overgenomen uit ‘Stad in oorlog’, René Kok en Erik Somers)

Er zijn maar heel weinig foto’s van de staking. Tegen het einde van de middag wordt de menigte door Duitse- en Amsterdamse politie uit elkaar geslagen en gereden. De represaille maatregelen zijn niet mals. Stakers krijgen geen loon uitbetaald over de stakingsdagen. Gemeenteambtenaren die hebben gestaakt krijgen een maand geen salaris. Vierenzeventig ambtenaren worden ontslagen. De stad Amsterdam krijgt een boete opgelegd van vijftien miljoen gulden. Burgemeester Willem de Vlugt wordt vervangen door Edward Voûte. De Politie krijgt een nieuwe hoofdcommissaris: NSB-er Sybren Tulp.

De wereld bleef doof

Zijn de Amsterdamse Joden geholpen met de staking? Even hebben zij solidariteit van hun stadgenoten ervaren. Maar door de harde represaillemaatregelen schrikken veel Amsterdammers er in het vervolg voor terug om Joden te helpen. In de jaren die volgen zal blijken dat Amsterdam het hoogste percentage vermoorde Joden heeft van heel Europa: 75%. Wegkijken is het meest voor de hand liggende overlevingsmeganisme. Maar het heeft wel 63.000 mensenlevens gekost. Sinds de dag dat de Dokwerker door koningin Juliana werd onthuld is er ook het ongemak. Even verderop, voor de voormalige J.C. Ammanschool, een school voor dove kinderen waarop in de oorlog ook eenentwintig Joodse kinderen zaten waarvan er vijftien zijn vermoord, staat een klein, eveneens bronzen monument dat schril afsteekt bij dat van de Dokwerker. ‘De wereld bleef doof’ staat erop, in schrift en uitgebeeld in gebarentaal. De twee monumenten hebben allebei bestaansrecht, maar zouden de werkelijkheid meer recht doen als ze in formaat omgekeerde proporties hadden. De herdenking van de Februaristaking is er één die ieder jaar weer te denken geeft.

Tijdens mijn rondleiding door het Joods Cultureel Kwartier sta ik uitgebreid stil bij de Februaristaking. Kijk hier voor meer informatie.