Zonder Piet van Eeghen hadden we in Amsterdam geen Vondelpark, Prinsengrachtziekenhuis en Rijksmuseum. En zonder historicus Laura van Hasselt wisten de meeste Amsterdammers waarschijnlijk niet wie Piet van Eeghen was. Zij is degene die hem nu met haar boek Geld, geloof en goede vrienden en een tentoonstelling in het Amsterdam Museum voor het voetlicht haalt. Op haar boek is dit verhaal gebaseerd. Je kunt het lezen vanaf de bank óf er een stadswandeling van maken. Trek er maar een dag voor uit, want het is een wandeling van 8 kilometer en je komt veel moois tegen.
Tip: installeer de app izi.TRAVEL. Via deze link vind je onderstaande wandeling en kun je gewoon de route via de plattegrond volgen.
De wandeling start bij de Doopsgezinde Singelkerk, Singel 452.
Inleiding
Amsterdam is in 1816, het geboortejaar van Piet Van Eeghen, een slapende stad. Twee eeuwen geleden lagen de grachten vol met rijke vracht, nu zijn het stinkende riolen. De stad heeft zo’n 185.000 inwoners. Ongeveer de helft daarvan leeft op de armoedegrens. In de Jordaan en de Jodenbuurt kun je met goed fatsoen niet rondlopen. In veel sloppen is het ronduit gevaarlijk. Je wordt er óf ziek óf bestolen.
Aan het einde van diezelfde eeuw is Amsterdam nog steeds niet de wereldleider die de stad ooit is geweest, maar is er wel weer sprake van bloei. Die periode wordt wel de Tweede Gouden Eeuw genoemd. In 1889, het sterfjaar van Van Eeghen, heeft de stad 400.000 inwoners, rijdt er een trein van Haarlem naar Amsterdam en van Amsterdam naar Utrecht en komen schepen niet meer via de Zuiderzee, maar via het Noordzeekanaal de stad binnen. Er zijn moderne ziekenhuizen, musea en er worden volop woningen gebouwd. In al die ontwikkeling heeft Piet van Eeghen een essentiële rol gespeeld.
De grote verdienste van Van Eeghens initiatieven is dat ze zo goed waren dat het stadsbestuur niet achter kon blijven. In Van Eeghens Amsterdam houdt het stadsbestuur zich afzijdig van ziekenzorg, woningbouw en groenvoorziening. Het stadsbestuur is tot 1851 een stedelijke raad van veertig mannen uit vooraanstaande families. Ze zijn zelden aanwezig op vergaderingen. In de zomer gaan zij de stad naar hun buitenverblijf. Het interessante aan het boek van Van Hasselt is om te zien hoe particuliere initiatieven het openbaar bestuur beïnvloeden en op gang helpen.
Geboorte, doop en huwelijk
Piet van Eeghen wordt geboren 25 oktober 1816 op Keizersgracht 132 (tegenover het Huis met de hoofden). Even verderop, op nummer 69, staat het handelshuis van de familie, Vlaamse katholieken die in de 17e eeuw zijn gevlucht naar de Noordelijke Nederlanden. De firma Van Eeghen & Co. is het oudste bedrijf van Amsterdam dat nu nog steeds in familiebezit is, door een familielid wordt geleid (inmiddels de 15e generatie) en actief is in de oorspronkelijke branche, de goederenhandel. Na de onafhankelijkheid van Indonesië komt naast traditionele producten als koffie, thee en specerijen de nadruk steeds meer te liggen op gedroogde groenten, voedingssupplementen en babyvoeding. In die sectoren is de firma nog steeds actief.
Doopsgezinden – oorspronkelijk wederdopers – vestigen voorgoed hun naam in Amsterdam met het wederdopersoproer op 10 mei 1535. Naakt gaan ze over straat, verkondigend dat het einde der tijden nabij is. Het komt hen op vervolging en sommigen zelfs onthoofding te staan. Nadat Amsterdam is overgegaan tot het protestantisme worden ze getolereerd. Begin 17e eeuw verrijst tussen Singel en Herengracht de Doopsgezinde Singelkerk. Een gebouw dat de bescheiden positie van de Doopsgezinden in de stad illustreert: het is vanaf de straat niet zichtbaar. Bescheiden maar invloedrijk. Piet van Eeghen is er de vertegenwoordiging van.
In deze kerk wordt Piet van Eeghen op 20 maart 1836 als negentienjarige gedoopt door dominee Jan Boeke en legt hij zijn geloofsbelijdenis af. Hij legt hiervan verantwoording af in een brief van 32 kantjes waarin de nadruk ligt op naastenliefde. Hij haalt hierin woorden van Jezus aan, die je zijn levensmotto zou kunnen noemen: “Alle dingen die gij wilt dat anderen u doen, doet hen ook alzoo.” Op 6 oktober 1842 trouwt Piet in deze kerk met zijn nicht Cato Huidekoper.
Wandel richting Koningsplein en sla rechtsaf richting Herengracht. Ga rechtdoor de brug over en dan rechtsaf de Herengracht op. Steek de brug over de Leidsegracht over en ga linksaf.
Leidsegracht 16 – woonhuis Piet en Cato in hun vroege huwelijksjaren
Cato is de dochter van Piets oom Pieter Huidekoper. Hij wordt in 1842 benoemd als eerste doopsgezinde burgemeester van Amsterdam. Tot die tijd was die functie alleen voorbehouden alleen voor gereformeerden. Het huwelijk is goed voor Piets carrière, want hij heeft nu een belangrijke connectie op het stadshuis.
Ga terug naar de Herengracht, sla rechtsaf en loop door tot nummer 462. Nummer 495 is aan de overkant.
Handelshuis Van Eeghen & Co (Herengracht 462)
Het kantoor heeft een sobere gevel van architect Adriaan Dortsman, één van de bekendste architecten van de classicistische stijl in de 17e eeuw. Boven op de balustrade helemaal bovenin zien we Flora (met een hoorn des overvloeds voor welvaart) en Mercurius (god van de handel). Boven de ingang: liefde en geloof.
De Firma van Eeghen heeft een handelsnetwerk van Noord-Amerika tot Nederlands-Indië. In de 18e eeuw is het één van de grootste handelshuizen van Amsterdam. Het huis handelt in goederen en runt een rederij. Het begint in de 17e eeuw met handel in linnen. Daarna breidt het uit naar zout, tabak, koffie, wijn, katoen enzovoort én bank- en verzekeringszaken. Er is een handelspost op Curaçao en het bedrijf belegt in Surinaamse slavenplantages en suikerraffinaderij De Blauwe Engel in Amsterdam (Rozenstraat). Als de Nederlandse Handel Maatschappij rond 1850 haar monopolypositie loslaat, laat het handelshuis vier zeilschepen bouwen om koloniale waren als koffie en kaneel te importeren uit Nederlands-Indië. Het bedrijf heeft nooit in mensen gehandeld, maar wel geld verdiend aan slavernij. Met dat geld financiert Piet van Eeghen zijn maatschappelijke initiatieven in Amsterdam. Er was in die tijd in Amsterdam geen handelshuis te vinden dat niet (in)direct aan slavernij verdiende. De Amsterdamse economie was helemaal verweven met het koloniale systeem. De modernisering van Amsterdam werd hier voor een groot deel van gefinancierd.
Loop door tot de Vijzelstraat, sla linksaf en weer linksaf de oneven zijde van de Herengracht op.
Woonhuis (Herengracht 495)
De Gouden Bocht werd ook wel ‘Mennistenhemel’ genoemd vanwege de vele rijke Doopsgezinden die er woonden. De familie Van Eeghen woont hier vanaf 1856. In de 18e eeuw is het huis bewoond door Jan Six II (zoon van de Jan Six die door Rembrandt geschilderd werd). Omnia Orta Occidunt staat in het gietijzeren hek: al wat ontstaan is, vergaat. Het is een tijdvers. De cijfers MCCIDV zijn erin verwerkt: 1707, het jaar waarin Six zijn intrek neemt in dit huis. Hij laat in 1739 de oorspronkelijke bakstenen gevel vervangen door een zandstenen gevel. Dit duurdere materiaal had een deftiger uitstraling. Ook laat hij een marmeren balkon aanbrengen. Jan Six IV verlaat in 1791 het huis.
Loop terug naar de Vijzelstraat en loop door tot de Keizersgracht. Je passeert het stadsarchief. Hier was in 2023 een tentoonstelling over Van Eeghen. Het stadsarchief is vrij toegankelijk. Leuk om even rond te kijken in de tentoonstellingsruimte in de kelder en in de Stadsboekwinkel. Er is ook een fijn restaurant. Ga rechtsaf de Keizersgracht op en op de eerste brug links. Wandel door tot de Prinsengracht en sla rechtsaf.
Prinsengrachtziekenhuis (Prinsengracht 769)
In 1843 wordt de Vereniging van Ziekenverpleging opgericht. Het is een initiatief van arts Jan Pieter Heije (de dichter van Zie de maan schijnt door de bomen en De Zilvervloot). Hij strijdt op landelijk niveau voor betere geneeskunde en hygiëne. Wat hij daar niet voor elkaar krijgt, wil hij bereiken met de VvZ. Als zestienjarige maakt Piet de eerste cholera-epidemie in Nederland mee. Sinds die tijd houdt het onderwerp volksgezondheid hem bezig. Zijn moeder overleed toen hij een paar maanden oud was. Twee broertjes en een zusje heeft hij zien sterven. Redenen om toe te treden tot het bestuur?
Er zijn dan in Amsterdam vier ziekenhuizen: twee kleine joodse- en twee openbare gasthuizen: het Sint Pieters- of Binnengasthuis en het Buitengasthuis. Het zijn meer sterfhuizen dan ziekenhuizen. Ze hebben een slechte naam, ook internationaal, en het besmettingsgevaar is er groot. Wie het kan betalen laat zich thuis verzorgen.
In 1853 koopt de vereniging vier vervallen pakhuizen aan de Prinsengracht. Er verrijst een nieuw ziekenhuis, geïnspireerd op het Coolsingelziekenhuis in Rotterdam dat een goede reputatie heeft en voor een groot deel is gefinancierd door het stadsbestuur. Amsterdam moet het hebben van particulier initiatief, de gemeente houdt zich afzijdig. De ziekenzorg die er wordt verleend is voor alle maatschappelijke standen.
Het grote verschil met de gasthuizen maakt duidelijk dat die tekortschieten. Het Prinsengrachtziekenhuis zet twee belangrijke ontwikkelingen in gang: professionele verpleging en welgestelde burgers gaan nu ook naar het ziekenhuis. De gemeenteraad heeft nog dertig jaar nodig om in actie te komen: in 1886 wordt het Binnengasthuis verbouwd en in 1896 vervangt het Wilhelmina Gasthuis het Buitengasthuis. In 1893 wordt de Gemeentelijke Gezondheidsdienst opgericht die in 1901 wordt samengevoegd met de Geneeskundige Dienst: de GGD.
Loop door tot de brug, steek die over en volg de Prinsengracht. Steek de Leidsegracht over en wandel door tot de Passeerdersgracht (links). Steek de brug over en sla linksaf de Passeerdersgracht op. Eerste straat rechts, de Eerste Passeerdersdwarsstraat in. Op de kruising met de Passeerdersstraat staat aan je rechterkant het
Bouwblok met arbeiderswoningen (Hoek Passeerdersstraat/Eerste Passeerdersdwarsstraat)
Van Eeghen maakt zich, nog voor de gemeente zich hiermee bezighoudt, samen met welgestelde Amsterdammers sterk voor de bouw van goede en betaalbare arbeiderswoningen. Hiervoor richt hij in 1852 de Vereniging ten Behoeve der Arbeidersklasse (VAK) op, geïnspireerd op de Londense Metropolian Association for Improving the Dwellings of the Industrious Classes. Op Oostenburg laat hij een eerste bouwblok neerzetten. Hier op de hoek Passeerderssstraat/Eerste Passeerdersdwarsstraat zien we het tweede blok met drie modelwoningen. Hierna wordt een groot blok met 60 woningen gebouwd aan het Smalle Pad (de huidige Planciusstraat), bij de Willemspoort. Het volgende project is de Goudsbloemgracht waar de vereniging zich hard maakt voor demping. Vanaf 1857 heet die dan ook Willemsstraat. De vereniging laat bijna het hele blok Lijnbaansgracht – Palmstraat – Palmdwarsstraat – Willemsstraat herbouwen.
Ook deze actie van Van Eeghen maakt discussie los in de gemeenteraad. Moeten de woningen worden gesubsidieerd? Nee, is de uitkomst. Woningbouw is een particuliere zaak, geen taak van de gemeente.
Sla linksaf de Passeerdersstraat in. Steek de brug over en sla op de Marnixstraat linksaf. Blijf die volgen tot het Leidseplein. Ga rechtsaf de brug over en sla op de Stadhouderskade linksaf. Ga door het hek het Vondelpark in.
Vondelpark
Veel steden hebben parken die oorspronkelijk jachttereinen van de adel waren. Zoals Hyde Park in Londen en het Haagse Bos in Den Haag. Zo niet in Amsterdam. Het enige paleis dat in Amsterdam staat (het Paleis op de Dam) is gebouwd als stadhuis. Een paleis voor het volk dus. Het stadsbestuur houdt zich niet zo bezig met publieke voorzieningen. Wel zijn er andere plannen voor de zuidkant: de aanleg van het spoor. Van Eeghen bespreekt dit hoogstpersoonlijk met Thorbecke, die zelf ook al voorkeur heeft voor een station aan het IJ. Op 8 april wordt de Vereeniging tot Aanleg van een Rij- en Wandelpark opgericht. Iets meer dan een jaar later gaat het eerste deel open. Het is een park voor iedereen. Twee jaar later wordt in het park een standbeeld van Joost van den Vondel geplaatst en daarmee wordt het park omgedoopt tot Vondelpark. Het park is de meest tastbare erfenis van Van Eeghen in de stad.
Loop rechtdoor onder het viaduct door. Loop nog een stukje door en je ziet voor de eerste vijver aan je rechterhand de Vondelfontein en het beeld van Van den Vondel.
Vondelfontein
De Vondelfontein heette oorspronkelijk Van Eeghenfontein. Piet van Eeghen laat hem in 1873 op eigen kosten aanleggen. Er stroomt Amsterdams duinleidingwater uit. Dat is in die tijd een luxe die normaal gesproken geld kost. De inscriptie luidt: ‘Het geloof is een springbron des levens’. Het ontwerp is van Pierre Cuypers, de architect van onder andere het Centraal Station en het Rijksmuseum. De fontein krijgt de bijnaam ‘Roomse fonteintje’ omdat het doet denken aan een kapel. In 1947 is het gesloopt vanwege bouwvalligheid. De huidige fontein is een replica uit 2009.
Loop rechts om de vijver heen en verlaat het park via uitgang Vondelstraat. Sla linksaf de Vondelstraat in.
Vondelstraat en P.C. Hooftstraat
Om de aanleg van het park te bekostigen schenkt het parkbestuur weilanden aan de gemeente. Die laat er straten aanleggen, waarna de vereniging de percelen met flinke winst verkoopt. Zo ontstaan onder andere de Vondelstraat en de P.C. Hooftstraat. De strikte bouwvoorschriften zorgen ervoor dat er een deftige buurt ontstaat.
Voordat de straat naar rechts afbuigt is er weer een ingang om het Vondelpark in te komen. Vervolg je weg door het park naar het Rosarium. Het is een beetje lastig uit te leggen hoe je daar precies komt, maar het staat aangegeven op Google Maps. Het Vondelpark heeft veel bankjes en twee restaurants om uit te rusten.
Oprichtersbank (bij het rosarium, Overtoomzijde)
Bij het 75 jarig bestaan Vondelpark in 1939 komt er in het park een oprichtersbank. Die wordt in 1960 vanwege verval afgebroken, waarna een replica verschijnt. In 2010 is de derde versie in gebruik genomen: een stalen bank met hergebruik van de oorspronkelijke stenen zittingen.
Steek het water over en verlaat het park aan de andere zijde. Je wandelt de Emmalaan in. Je passeert het Emmaplein, daarna weer de Emmalaan volgen tot de Koninginneweg. Ga deze linksaf op. Je passeert Simon Meijssen, één van de beste bakkers van Amsterdam.
Willemspark
Filantropie en financieel belang gaan bij Van Eeghen samen op. In 1873 koopt hij weilanden ten zuiden van het Vondelpark met als doel een modern villapark voor rijke Amsterdammers aan te leggen: het Willemspark. Dit park sluit aan op het Vondelpark, beide ontworpen door architecten J.D. en L.P. Zocher. Een deel van het terrein wordt verkocht aan de oprichters van het Concertgebouw, één van de weinige burgerinitiatieven waarbij Van Eeghen niet in het bestuur zit. De verkoop loopt niet zo hard. Daarom wordt besloten tot het bouwen van dubbele herenhuizen in plaats van vrijstaande villa’s.
Volg de Koninginneweg. Negeer de Willemsparkweg en loop door tot de Van Eeghenstraat. Deze lange straat volg je tot het eind. Sla rechtsaf de Alexander Boerstraat in en linksaf de Willemsparkweg op. Steek de Van Baerlestraat over het Museumplein op.
Stedelijk Museum en Rijksmuseum
Van Eeghen is in zijn tijd één van de belangrijkste verzamelaars van eigentijdse schilderkunst in Amsterdam. Musea zijn er niet, wel privécollecties die je aan huis kunt bezichtigen, zoals ook die van de familie Six. De Nachtwacht hangt in het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal en moet het gebouw delen met de Koninklijke Nederlandse Academie voor de Wetenschappen (KNAW). Meerdere legaten met kostbare werken, waaronder de Brieflezende vrouw van Vermeer en het Joodse bruidje van Rembrandt stellen de stad voor een probleem: waar moeten al deze werken worden ondergebracht? Van Eeghen wordt vicevoorzitter van een museumcommissie die een alternatief wil bouwen voor het Trippenhuis. Het is dan 1863 en het zal nog heel wat gesteggel en 22 jaar duren voor het Rijksmuseum wordt gebouwd.
Ondertussen begint hij in 1874 aan een nieuw project: de Vereeniging tot het Vormen van eene openbare verzameling van Hedendaagsche Kunst te Amsterdam (VVHK, vaak afgekort tot De Vereeniging met de Lange Naam). De vereniging koopt eigentijdse kunst en exposeert in de Oudemanhuispoort en in twee zalen van het nieuwe Rijksmuseum.
Van Eeghen sterft op 25 oktober 1889. Zijn kinderen schenken zijn kunstcollectie en 150.000 gulden aan de stad voor de bouw van een nieuw museum. Tien jaar na de opening van het Rijksmuseum opent in 1895 het Stedelijk Museum, Van Eeghens laatste wapenfeit.
Van Eeghens betekenis voor Amsterdam
Van Eeghen heeft nooit een officiële functie in het bestuur van de stad gehad. Hij wordt wel de ‘ongekroonde koning van het burgerinitiatief’ genoemd. Overal in de stad is zijn werk zichtbaar. Maar misschien van nog wel meer betekenis is de voorbeeldfunctie van zijn projecten. Hij deed stappen in de goede richting. Stappen waarvan tot die tijd niemand, en vooral het stadsbestuur niet, dacht dat ze mogelijk waren. Zijn initiatieven hadden een precedentwerking op terreinen van gezondheidszorg, publieke ruimte en woningbouw. Van Eeghen was de spin in het web van deftige families. Hij wist hen te mobiliseren en deed bij zijn initiatieven vaak zelf de grootste schenking. In zijn sterfjaar komen de eerste progressieve liberalen in de Amsterdamse gemeenteraad en met hen wordt de rol van de overheid actiever. De tijd waarin een kleine elite van deftige Amsterdamse families het voor het zeggen heeft is voorbij. Het einde van een tijdperk.
Naar aanleiding van Geld, geloof en goede vrienden – Piet van Eeghen en de metamorfose van Amsterdam 1816 – 1889, Laura van Hasselt, Uitgeverij Balans. En Het Amsterdam van Piet van Eeghen, in het Amsterdam Museum tot en met 30 juni 2024.